Al vijftien jaar mentor

cross

Liesbeth is al vijftien jaar mentor bij Mentorschap Noordwest en Midden. De hoogste tijd dus om haar te verrassen met een mooie bos bloemen en te vragen waarom zij dit vrijwilligerswerk al zo lang doet.

Liesbeth: ‘Ik heb tijdens mijn werkzame leven altijd vrijwilligerswerk ernaast gedaan. Er zitten meer uren in een dag dan alleen de uren die je aan je werk besteedt, zei ik altijd. Zo’n vijftien jaar geleden zag ik een advertentie in de lokale krant. Ze wilden een stichting mentorschap oprichten in Midden Nederland en zochten mentoren hiervoor. Zo werd ik een van de eerste mentoren bij de Stichting. Ik vind dat je in een welvaartsland als Nederland ervoor moet zorgen dat iedereen iemand heeft die voor zijn zorgbelangen opkomt als dat nodig is. Iemand die kijkt wat het beste is voor jou en ervoor zorgt dat dit dan ook gebeurt.’

Met mijn neus in de boter
‘Met mijn eerste cliënt viel ik gelijk met mijn neus in de boter. Zij was 25 jaar, maar had het verstandelijk vermogen van een jong kind en woonde begeleid in een zorginstelling. Ze had een vriend in een woonwagenkamp, met een nogal overheersende moeder. Zij en haar vriend wilden graag een kind, maar waren eigenlijk niet in staat om een kind op te voeden. In overleg met haar begeleiders en de huisarts hebben we toen besloten dat ze aan de prikpil moest. Dat vond ik best een moeilijke beslissing. Ook vond ik het lastig om haar ervan te overtuigen dat dit het beste was. Daarnaast waren er problemen met geld. Mijn cliënt had van haar oma wat geld geërfd. Ze had wel een bewindvoerder die haar geldzaken regelde, maar de moeder van haar vriendje probeerde steeds om beschikking over dat geld te krijgen. Uiteindelijk nam deze vrouw een advocaat in de arm om het mentorschap stop te laten zetten. Ik ben toen samen met de toenmalige directeur van de Stichting naar de rechtbank gestapt. De rechter had wel door dat mentorschap wel nodig was, maar dat de situatie voor mij niet meer werkbaar was. Het mentorschap is toen overgedragen aan een beroepsmentor, die het mentorschap met wat meer afstand uitvoert. Ondanks dat ik dit mentorschap best pittig vond, versterkte deze situatie wel mijn overtuiging dat deze mensen echt iemand nodig hebben om ze te ondersteunen.’

Duur bakje koffie
‘Mijn tweede cliënt was 18 jaar. Zij had wel pleegouders, maar die wilden geen mentor worden van haar. Ik vind het heel bizar dat je in Nederland als je 18 wordt niet meer onder de jeugdzorg valt en het opeens allemaal zelf moet regelen. Veel mensen van die leeftijd zijn daar nog helemaal niet toe in staat. Mijn cliënt deed een opleiding voor pedagogisch medewerker op een kinderdagverblijf. Ze liep twee dagen per week betaald stage. Ze moest zelf betalen voor het mentorschap, waardoor ze heel weinig geld overhield van de stage. Dan kwam ik eens in de twee weken op bezoek en dan dronken we een bakje koffie en dan dacht ik: dat kost je veertig euro! Ik voelde me hier heel bezwaard over. Omdat ik verder ook niet heel veel meer voor haar kon betekenen, heb ik samen met haar begeleiders en haar pleegvader besloten om het mentorschap stop te zetten.’

1 euro zakgeld
‘Mijn derde cliënt was 51 jaar en verstandelijk beperkt. Ik was een keer bij haar op bezoek toen het zakgeld werd uitgedeeld. Mijn cliënt kreeg 1 euro. Ik viel bijna van mijn stoel van verbazing. Ik informeerde bij haar begeleiders waarom zij zo weinig kreeg. Zij vertelden dat haar bewindvoerder een fout had gemaakt bij het aanvragen van een subsidie en dat zij dit terug moest betalen. Wij hebben toen vanuit de Stichting verhaal gehaald bij de bewindvoerder en stuurden een brief naar de rechtbank. We moesten toen samen met de bewindvoerder op gesprek bij de rechtbank. De rechter complimenteerde mij voor mijn attente zorg en ze gingen dit verder afhandelen met de zorgorganisatie. Uiteindelijk kwam het goed en later kon mijn cliënt eindelijk een kleine tv op haar kamer bekostigen. Een wens die ze al heel lang had. Dat we dat voor elkaar hebben gekregen gaf mij zoveel voldoening.’

Stevig in je schoenen staan
‘Als mentor is het denk ik belangrijk dat je midden in de maatschappij staat en weet wat er speelt in de wereld. Je hoeft geen zorgachtergrond te hebben, die heb ik ook niet, maar het is wel handig als je een beetje van de hoed en de rand weet. Je moet stevig in je schoenen staan en tegen dingen in durven te gaan. Niet met alle zorgorganisaties verlopen de contacten even goed. Dan moet je toch laten merken dat je alert bent op zaken en iets wat niet goed gaat aan durven kaarten. Ik ben in principe van het harmoniemodel en probeer alles het liefst met praten op te lossen. Maar soms is het nodig om de rechtbank in te schakelen en dat moet je dan ook doen.’

Mooi werk
‘Het geeft mij veel voldoening als ik zie dat het goed gaat met mijn cliënten en ze de zorg krijgen die ze nodig hebben. Of ik weer een nieuwe cliënt wil als mijn huidige cliënt van 73 overlijdt? Ik weet het eerlijk gezegd nog niet. Mijn man en ik zijn nu allebei met pensioen. We willen eigenlijk ook wel wat vrijheid, bijvoorbeeld om met de camper weg te gaan. En ik wil het alleen aangaan als ik er voldoende tijd voor vrij kan maken. Ik probeer nu mensen in mijn kennissenkring te enthousiasmeren voor het mentorschap. Ik belicht dan de noodzaak en het voldane gevoel als je ziet dat afspraken worden nageleefd. Ik denk niet dat het wakend oog van de mentor er alleen voor zorgt dat afspraken worden nagekomen, maar ik denk wel dat het helpt.’