Harrie Meijers (74) viert dit jaar zijn jubileum: hij is tien jaar mentor bij Stichting Mentorschap Noordwest en Midden. Wat Harrie betreft knoopt hij er nog jaren aan vast. ‘Zo lang ik mij gezond en goed voel, ga ik door met het mentorschap. Het is vrijwilligerswerk waarvan ik veel voldoening krijg.’
Het was een advertentie in de lokale krant die Harrie op het spoor zette van het mentorschap. ‘De stichting deed een oproep om je aan te melden. Als gepensioneerd landmachtofficier had ik er wel oren naar om mij een paar uur per week als vrijwilliger in te zetten voor anderen’, zegt Harrie die al sinds 1972 in Veenendaal woont. Na diverse plaatsingen door heel het land, waar hij als elektrotechnicus verschillende functies vervulde, zwaaide hij op 1 mei 2005 af.
Harrie: ‘Je kunt je natuurlijk op vele manieren inzetten voor anderen, maar als mentor geef je betekenis aan het leven van mensen die hulp en zorg hard nodig hebben. Dat doe ik graag. Het geeft mij vervolgens veel voldoening als ik een glimlach op het gezicht van mijn cliënt zie!’
Leerzame ervaring
Na zijn opleiding tot mentor was de allereerste client van Harrie een dementerende dame van 90 jaar die in een verzorgingshuis werd opgenomen. Zij had als familie alleen nog een getrouwde nicht op afstand. ‘Ik heb deze vrouw nog een jaar of vier kunnen bezoeken en begeleiden. Een leerzame, eerste ervaring’, zegt Harrie.
In die tijd kreeg hij er een tweede cliënt bij, een man uit hetzelfde verzorgingshuis in Veenendaal. Het boterde niet tussen hem en een van de verzorgenden, reden waarom de man moest verhuizen naar een instelling in Zeist. Harrie weet nog: ‘Daarbij heb ik als mentor een belangrijke rol gespeeld. Ik nam geen genoegen met een naar mijn smaak ondeugdelijk kamertje, waarin ze hem wilden stoppen. Uiteindelijk kreeg mijn cliënt een behoorlijke kamer om te wonen.’
IJsje eten
Momenteel is Harrie mentor van Sjaak, die een ernstige verstandelijke beperking heeft. Elke vrijdag bezoekt Harrie hem, en als het niet regent wandelen zij samen door het centrum van Veenendaal. Steevast stoppen zij voor een ijsje op een voor Sjaak bekende plek. ‘Daar is hij dol op. We lopen hand in hand, omdat Sjaak niet alleen durft te lopen. Dat omstanders naar ons kijken, neem ik voor lief. Ook al ben je als mentor niet verplicht om sociale activiteiten met je client te doen, ik vind ze wel belangrijk. Je leert je client er net beter door kennen. Ook krijg je een goed beeld van de interactie tussen de client en verzorgenden.’
‘Dank u wel’
Welke oproep zou Harrie doen aan anderen om mentor te worden? Zonder omwegen zegt hij: ‘Als mentor speel je een belangrijke rol voor iemand die niet meer zelf kan beslissen over zijn of haar zorg en andere belangen. Het geeft veel voldoening om iemand daarbij te helpen. De beloning voor het sociale contact met je cliënt zit ‘m in een dank u wel, zonder woorden. De meeste cliënten kunnen hun dankbaarheid namelijk niet uitdrukken in woorden, maar wel laten blijken.’