Mentor zijn brengt mij plezier en een andere kijk op het leven

cross

Linda (50) en Sandra (46) zijn zussen en wonen naast elkaar. Ze wonen in een zorginstelling met begeleiding, omdat ze allebei een spierziekte en een verstandelijke beperking hebben. Ze wonen nu nog redelijk zelfstandig, maar daar komt binnenkort verandering in. Ze gaan verhuizen naar een zorginstelling in Heemskerk, waar ze op een groep gaan wonen, met meer verzorging. Deze verhuizing is nodig, omdat ze het in hun huidige woning niet goed meer redden.

Spannend
De zussen vinden de verhuizing wel spannend, maar kijken er ook naar uit. Linda: ‘Het is een mooi huis waar we gaan wonen, met een grote tuin en een grote woonkamer.’ Sandra: ‘Ik ben wel blij dat we samen gaan, want wij kunnen niet zonder elkaar, omdat we zussen zijn.’ Het regelen van een nieuwe woonplek was een moeizaam traject, waarbij de zussen de steun van hun mentor Marcel (51) goed konden gebruiken. Marcel: ‘De combinatie van een spierziekte en een verstandelijke beperking maakte de verhuizing ingewikkeld, omdat ze extra zorg nodig hebben. Ze zijn op verschillende plekken afgewezen. Maar uiteindelijk is het toch gelukt om voor hun samen een nieuwe plek te vinden.’

Eigen sleutel
Linda en Sandra krijgen in hun nieuwe woning een eigen slaapkamer, maar de overige ruimtes delen ze met hun medebewoners. Linda: ‘We krijgen een eigen sleutel van onze kamer, zodat niet iedereen zomaar kan binnenlopen.’ Marcel: ‘Ze hebben allebei een vriend en die mogen in de nieuwe woning ook gewoon op bezoek komen. Dan is het wel prettig dat ze een beetje privacy kunnen hebben. Ik was eerst wel een beetje huiverig of de nieuwe plek hun wel zou bevallen. Ze hebben nu namelijk veel meer ruimte. Maar toen we gingen kijken waren ze heel enthousiast. Er zijn daar veel meer faciliteiten dan hier. Er zijn allerlei specialisten en therapeuten aanwezig op het terrein. Ook de dagbesteding is op het terrein en er is een kerkdienst. Dat vindt Linda heel fijn.’

Wel even wennen
Marcel is sinds een jaar de mentor van de zussen. Daarvoor was hun oudste zus Yvonne hun voogd. Linda: ‘Maar dat werd te zwaar voor Yvonne. Ze wilde gewoon onze zus zijn en niet van alles moeten regelen.’ Toen heeft de rechter een bewindvoerder en een mentor aangesteld. Dat vonden de zussen wel even wennen. Marcel: ‘De dames wilden eigenlijk liever een vrouw als mentor. Maar gelukkig hebben ze me toch geaccepteerd.’ Linda: ‘Ja, ik ben inmiddels wat meer gewend aan mannen. Hier in de organisatie heb ik nu ook een mannelijke begeleider. Ik ben nu wel heel blij met Marcel als mentor.’ Sandra: ‘Ik vind het heel fijn dat Marcel mijn mentor is. Hij is heel aardig en een goede mentor. Ik kan alles tegen hem zeggen en als hij iets niet begrijpt dan zegt hij dat en leg ik het nog een keer uit. En dan doet hij het ook meteen.’

Goede samenwerking
Marcel heeft samen met de leiding van de huidige organisatie de verhuizing van de zussen geregeld. Marcel: ‘Ik merkte toen ik startte als mentor dat de rol van een mentor binnen de organisatie nog niet zo goed duidelijk was. Dat is inmiddels wel het geval en we hebben een goede samenwerking. Ik heb dat ook bewust opgezocht. Ik meld me altijd als ik op bezoek kom, zodat ze weten dat ik er ben. En elke twee weken heb ik contact met de begeleiders, om te bespreken hoe het met de zussen gaat. Mijn rol als mentor is om goed te kijken naar wat de dames willen en kijken hoe we dit kunnen regelen. Ik probeer vooral hun eigen regie voorop te zetten en ze zoveel mogelijk hun eigen keuzes te laten maken, in afstemming met de zorgorganisaties.’

Een steentje bijdragen
Marcel: ‘Toen ik ruim een jaar geleden de radiospot hoorde over het mentorschap dacht ik ‘waarom niet’. Het voelde ook vanwege de Coronapandemie heel waardevol om iets voor een ander te doen. Ondanks het feit dat ik druk ben met mijn eigen bedrijf, kan ik de tijd voor het mentorschap echt wel vrij maken. Ik vind Linda en Sandra ontzettend leuke dames en ik vind het heel fijn dat ik iets voor ze kan betekenen. Dit is een wereld die voorheen voor mij totaal onbekend was. En die ik soms ook best schrijnend vind. Als ik kijk naar waar we in het verhuistraject tegenaan liepen, met alle afwijzingen en naar hoe deze dames moeten leven. Dat vind ik best pittig. En als ik dan zie hoe ze de dag door komen en blij zijn met kleine dingen, dan vind ik dat heel ontnuchterend. Het mentorschap brengt mij plezier en een andere kijk op het leven.’